Een tandarts wil een hypothecair krediet aangaan voor de aanschaf van een woning. Hij heeft daarbij de nadrukkelijke wens dat bij zijn overlijden een bepaald netto besteedbaar inkomen overblijft voor zijn vrouw. De adviseur stelt een advies op, waarbij hij rekening houdt met het door de klant opgegeven nabestaandenpensioen (NP) dat in eigen beheer van de B.V. van de tandartspraktijk (“Praktijk B.V.”) is toegezegd. De adviseur onderzoekt niet of het toegezegde NP daadwerkelijk uitgekeerd zou kunnen worden. De tandarts en zijn vrouw klagen de adviseur aan, omdat ze vinden dat het advies niet passend is geweest. Het Gerechtshof Amsterdam geeft de klant hierin gelijk.
Om de volledige inhoud van dit artikel te kunnen zien dient u te zijn ingelogd. Heeft u nog geen account? Registreer dan vandaag nog voor een gratis proefabonnement!
Inloggen met mijn account