De kandidaat kan de soorten fiscaal toegestane lijfrenten opsommen en uitleggen, inclusief overgangsrecht van overbruggingslijfrenten en oud regime (1m.6).
De kandidaat kan de relatie tussen de eisen die voortvloeien uit het Burgerlijk Wetboek (BW) met betrekking tot professioneel en integer handelen (zorgplicht: overeenkomst van opdracht Boek 7 art. 400 e.v.) uitleggen en kan de spanningsvelden met de Wet op het financieel toezicht (Wft) in concrete recente gevallen analyseren (1a.1).